Herenstraat 5, 4175 CC Haaften
Aankondiging Voorjaarssymposium
en afscheid prof. dr. Mies van Genderen als VRS bestuurslid
thema:
Back to Basics
op dinsdag 21 mei 2019
tijd: | 19:00 tot 22:00 uur |
plaats: | Bartiméus (gebouw Atrium), Van Renesselaan 30a 3703 AJ, Zeist |
NB: andere locatie dan gebruikelijk! |
Info voertaal en accreditatie*
NB: Inschrijving vanwege verwachte drukte via:
(Programme in English below)
Programma:
19.00-19.30 uur |
Algemene LedenVergadering Toegang voor leden van de VRS
|
19.30-20.00 uur |
Dr. ir. Gerard de Wit [Medisch fysicus, Bartiméus] Visus gevisualiseerd Gezichtsscherpte (visus) is een kenmerk van het gezichtsvermogen waar de meeste mensen bekend mee zullen zijn. Het vertegenwoordigt het detailniveau waarmee kan worden waargenomen. Een gezichtsscherpte van 1,0 (of hoger) is normaal en met een gezichtsscherpte van 0,5 moet men tweemaal zo dichtbij zijn om dezelfde hoeveelheid detail te zien. Dat lijkt eenvoudig genoeg, maar is het voldoende om te begrijpen wat een verminderde gezichtsscherpte betekent in het dagelijks leven? In deze presentatie zal dr. De Wit verschillende aspecten van gezichtsscherpte bespreken die worden ondersteund door gesimuleerde afbeeldingen.
|
20.00-20.30 uur |
Ass. Prof. dr. Tom van den Berg [Em. Universitair hoofddocent, fysicus, Het Nederlands Herseninstituut-KNAW] Lichtverstrooiing in het oog: Wat zien we eigenlijk met de spleetlamp? De afgelopen 20 jaar is veel onderzoek gedaan naar lichtverstrooiing in het oog, met als doel de achtergrond te begrijpen van het visuele verschijnsel van strooilicht, en de daardoor veroorzaakte visuele problemen zoals nachtblindheid of moeite met gezichtsherkenning. In deze voordracht wordt het verkregen inzicht toegepast op het spleetlampbeeld, want het spleetlampbeeld bestaat voor een groot deel uit verstrooid licht: Wat zien we eigenlijk met de spleetlamp? Visueel strooilicht is vooral bekend van de lichtstralen die we allemaal rond een felle lichtbron zien, met name in een donkere omgeving. Dit wordt veroorzaakt doordat een klein deel (typisch 10%) van het licht wordt afgebogen over hoeken van een paar graden. Het typische spleetlampbeeld wordt echter veroorzaakt door lichtafbuiging over 135 of meer graden. De een betreft voorwaartse lichtverstrooiing, de ander terugwaartse lichtverstrooiing. De achterliggende processen zijn zeer verschillend. Het spleetlampbeeld ontstaat grotendeels door zogenaamde Rayleigh-verstrooiing, die veroorzaakt wordt door zeer kleine partikeltjes, net als het blauw van de hemel. Het verkrijgt in de lens een gele kleur door pigmenten. Daarbij komt in het cortex-deel van het spleetlampbeeld een reflectieve component, die de zone van discontinuïteit genoemd wordt (Duits: Wasserspalten). Het visuele strooilicht wordt veroorzaakt door partikeltjes die veel groter zijn (orde golflengte van het licht). Dit zorgt tevens voor de beeldvorming (door schaduwwerking) bij retrograde verlichting. Voor details, zie Ophthalmic and Physiological Optics 2018;38:6-25.
|
20.30-21.00 uur |
Pauze
|
21.00-21.40 uur |
Prof. dr. David Elliot [Professor of clinical vision science, Bradford School of Optometry and Vision Sciences, University of Bradford, UK] Wat kunnen we doen om te voorkomen dat oudere patiënten vallen? Valpartijen komen vaak voor (33% van de 65-plussers valt elk jaar, 50% van de 80-plussers), vormen een zeer ernstig gezondheidsrisico en zijn de belangrijkste doodsoorzaak voor ouderen. Vallen gebeurt niet zomaar maar heeft vaak een multifactoriele oorzaak (intrinsiek en extrinsiek). Vermindering van de visuele functies is een belangrijke risicofactor. Het gezichtsvermogen is belangrijk voor de controle van de balans, maar ook voor het geven van informatie over de grootte en positie van gevaren en obstakels die zich op ons pad bevinden. Het gezichtsvermogen stelt ons in staat om stappen en trappen te nemen. Mogelijke redenen waarom er een beperkte verbetering is in de valincidentie in RCT’s gericht op het verbeteren van het gezichtsvermogen, bijvoorbeeld na cataractchirurgie en het aanmeten van brillen worden besproken in de lezing van prof. Elliot, in het bijzonder de Cummings et al. (J Am Geriatr Soc 2007): een optometrische interventiestudie, waarin een verhoogde mate van vallen werd gevonden na het aanmeten van brillen. In de lezing wordt ingegaan op hoe clinici een rol kunnen spelen bij het voorkomen van vallen bij ouderen aan de hand van risicoprofielen; welke adviezen en verwijzingen kunnen worden aangeboden; de timing van staaroperaties en het type lens en refractie die moeten worden voorgeschreven.
|
21.40-21.50 uur |
Presentatie winnaar VRS manuscript award & prijsuitreiking
|
21.50-22.00 uur | Afscheid van prof. dr. Mies van Genderen, bestuurslid VRS |
*NB: presentaties worden dit keer in het Engels gehouden, echter, de dia’s van de eerste twee sprekers zijn in het Nederlands. Accreditatie wordt aangevraagd voor oogartsen, optometristen, orthoptisten, ergotherapeuten en klinisch fysici. |
Programme
19.00-19.30 h | General meeting
Admission for VRS members |
19.30-20.00 h |
Dr. ir. Gerard de Wit [Medical physicist, Bartiméus] Visual acuity visualized Visual acuity is a characteristic of vision that most people will be familiar with. It represents the level of detail that can be resolved. A visual acuity of 1.0 (or higher) is said to be normal and with a visual acuity of 0.5 one needs to be twice as close to see the same amount of detail. That seems simple enough, but is it enough to understand what a reduced visual acuity means in daily life? In this presentation dr. De Wit will discuss different aspects of visual acuity supported by simulated images.
|
20.00-20.30 h | Ass. Prof. dr. Tom van den Berg [Em. Associate professor physics and optics, Het Nederlands Herseninstituut-KNAW]
Light scatter in the eye: what we see in the slit lamp Abstract taken from publication: Ophthalmic and Physiological Optics 2018;38:6-25. Much knowledge has been collected over the past 20 years about light scattering in the eye- in particular in the eye lens- and its visual effect, called straylight. It is the purpose of this review to discuss how these insights can be applied to understanding the slit lamp image. The slit lamp image mainly results from back scattering, whereas the effects on vision result mainly from forward scatter. Forward scatter originates from particles of about wavelength size distributed throughout the lens. Most of the slit lamp image originates from small particle scatter (Rayleigh scatter). For a population of middle aged lenses it will be shown that both these scatter components remove around 10% of the light from the direct beam. For slit lamp observation close to the reflection angles, zones of discontinuity (Wasserspalten) at anterior and posterior parts of the lens show up as rough surface reflections. All these light scatter effects increase with age, but the correlations with age, and also between the different components, are weak. For retro-illumination imaging it will be argued that the density or opacity seen in areas of cortical or posterior subcapsular cataract show up because of light scattering, not because of light loss. Notes: (1) Light scatter must not be confused with aberrations. Light penetrating the eye is divided into two parts: a relatively small part is scattered, and removed from the direct beam. Most of the light is not scattered, but continues as the direct beam. This non-scattered part is the basis for functional imaging, but its quality is under the control of aberrations. Aberrations deflect light mainly over small angles (<1°), whereas light scatter is important because of the straylight effects over large angles (>1°), causing problems like glare and hazy vision. (2) The slit lamp image in older lenses and nuclear cataract is strongly influenced by absorption. However, this effect is greatly exaggerated by the light path lengths concerned. This obviates proper judgement of the functional importance of absorption, and hinders the appreciation of the Rayleigh nature of what is seen in the slit lamp image.
|
20.30-21.00 h |
Break
|
21.00-21.40 h |
Prof. dr. David Elliot [Professor of clinical vision science, Bradford School of Optometry and Vision Sciences, University of Bradford, UK] What can we do to help prevent our older patients from falling? Falls are common (33% of those aged 65+ fall each year, 50% of those 80+) and are a very serious health risk for older people, being the major cause of accidental death in the elderly. They are not random events and although falls are typically multi-factorial and linked to a variety of intrinsic and extrinsic factors, studies indicate that visual impairment is a significant risk factor. Vision provides a significant input to balance control in addition to providing information about the size and position of hazards and obstacles in the travel pathway and allows us to negotiate steps and stairs. Possible reasons why there has been limited improvement in falls rate in randomised controlled trials of correcting visual impairment by cataract surgery and updating glasses will be discussed, particularly the Cummings et al. (J Am Geriatr Soc 2007) optometric intervention study, which found an increased falls rate after updating spectacles. Guidance will be given on how clinicians can play their part in preventing falls in older people, particularly in relation to understanding which patients are most at risk; what advice and referrals can be offered; the timing of cataract surgery and the type of spectacle lens and refractive correction prescribed.
|
21.40-21.50 uur |
Presentation winner VRS manuscript award & award ceremony To be determined
|
21.50-22.00 uur | Farewell to prof. dr. Mies van Genderen, board member VRS |